Het doel van Scheepshistorie is om met het scheepsmodel als uitgangspunt een reconstructie van het maritieme verleden vorm te geven. Dat betekent dat de informatie betrekking heeft op het uiterlijk van een specifiek schip of een scheepstype en haar toepassingen, maar het kan ook het verhaal zijn van een uniek eigentijds scheepsmodel als waardevol nationaal cultuurbezit. Zelfs de restauratie van een uniek scheepsmodel is een goede aanleiding om de cultuurhistorische betekenis van het object nader te beschouwen. Het scheepsmodel als representant van een boeiend verleden, aangevuld met beschrijvingen van een tijdsbeeld of een bijzondere geschiedenis die met het oorspronkelijke schip of het schaalmodel samenhangen.
Scheepshistorie wordt samengesteld medewerkers van de maritieme museums, particuliere verzamelaars, en modelbouwers, beroeps en semi-professionals. Zij zijn de erfgenamen en opvolgers van een roemrijk voorgeslacht van modelbouwers, die met hun maaksels historie hebben geschreven op een manier die vergelijkbaar is met dat van de schilders en beeldhouwers uit hun tijd.
Scheepshistorie is daarmee een unieke vorm van communicatie tussen maritiem geïnteresseerden van elk denkbaar niveau over een object dat voor hen allen centraal staat; het schaalmodel als een reconstructie van onze maritieme geschiedenis.
De boeken vormen een onmisbaar document voor bezoekers van maritieme museums. Het biedt hen unieke informatie bij de geschiedenis van de getoonde objecten.
In dit nummer twee zeldzame scheepsmodellen uit de collectie van het Maritiem Museum Rotterdam. De Batavier II uit 1921 van Rederij Müller & Co en een bijzonder 18e eeuws kuilkorvet dat oorspronkelijk tot de particuliere verzameling van prins Willem Frederik Hendrik behoorde en ook zijn naam draagt.
Het derde onderwerp betreft Witsens speeljacht, het is een terugblik op de resultaten van een onderzoek naar de bouwwijze zoals die door Nicolaes Witsen in zijn in 1671 verschenen boek Aeloude en Hedendaegsche Scheeps-Bouw en Bestier werd omschreven in vergelijking met de aanwijzingen van Witsens tijdgenoot Cornelis van Yk.